Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die [63]den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen [64]den weg van Balaam, den [zoon] van [65]Bosor, die [66]het loon der ongerechtigheid [67]liefgehad heeft; 63. Namelijk der zaligheid, of der godzaligheid, die tot de zaligheid leidt. 64. Dat is, de wijze van doen; zie 1 Kor.4:17; Jud.:11. 65. Deze wordt Num.22:5, Beor of Bechor genaamd. 66. Dat is, die hem Balak beloofd had om een ongerechtige zaak te doen, namelijk het volk Gods te vloeken. 67. Dat is, uit gierigheid, om dit loon te verkrijgen tegen Gods wil en zijn eigen geweten.